Nl-Fr

Kabinet Deblock brengt de kwaliteit van de oogzorg in gevaar

Kabinet Deblock brengt de kwaliteit van de oogzorg in gevaar

Scheiding van het medische en het commerciële dreigt te verdwijnen

Bezorgd om de vaak lange wachttijden voor een afspraak bij een oogarts, hadden de universiteiten en de beroepsverenigingen van oogheelkundigen voorgesteld om de orthoptie-opleiding (paramedisch beroep in de oogzorg) aan te zwengelen. Aangezien tal van onderzoeken vooraf door een orthoptist kunnen worden uitgevoerd, op verzoek en onder toezicht van de oogarts, kan deze laatste de duur van een consultatie verminderen en meer tijd en aandacht besteden aan de dialoog met de patiënt. Op die manier kan het werk van de orthoptist in de praktijk van de oogarts er toe bijdragen de afspraaktermijnen in te korten.
Een Koninklijk Besluit van 2017, waarin de handelingen en competenties van de bachelor orthoptie beschreven zijn, verleent de orthoptist de mogelijkheid om, onder toezicht van de oogarts, metingen uit te voeren en bij te dragen aan de diagnose en de behandeling. De orthoptist kan ook meer in het bijzonder kinderen met een strabismeprobleem (scheelzien) of een lui oog onderzoeken.
Hetzelfde jaar werd in Luik al een eerste opleiding opgestart, in 2019 gevolgd door een tweede in Brussel. Over een paar jaar zal de sector de vruchten daarvan kunnen plukken.
Nu echter komt een ander beroep dat met het menselijk zicht te maken heeft, de optometrie, roet in het eten gooien. Het betreft een beroep dat tot nu toe in België niet erkend is en waar een opleiding van zeer uiteenlopende kwaliteit aan ten grondslag ligt. In de meeste gevallen zijn de optometristen werkzaam in optiekzaken, voor het meten van het gezichtsvermogen, de refractie, de oogdruk (een handeling die neerkomt op onwettige uitoefening van de geneeskunde) en tegelijk voor de verkoop van brillen en contactlenzen.
De oogartsen stonden altijd al huiverig tegenover dit beroep, dat het niet zo nauw blijkt te nemen met de scheiding tussen het commerciële en het medische: je hebt er immers alle belang bij om te vinden dat iemand een bril nodig heeft als je zelf brillen verkoopt%u2026 Deze omzichtigheid werd duidelijk gedeeld door de Federale Raad en de technische commissie van paramedische beroepen, alsook door de Hoge Raad van artsen, specialisten en huisartsen, die in 2017 de vraag van de minister met betrekking tot de wenselijkheid van het invoeren van het paramedische beroep van optometrist met een ondubbelzinnig "NEEN" had beantwoord, geschraagd met twee bladzijden degelijk onderbouwde argumenten.
Het kabinet Deblock blijkt daar echter niet om te malen. Het moet gezegd dat de optometrielobby bijzonder sterk is, nauw aanschurkt bij de minister en op de steun van de machtige optiekbedrijven kan rekenen. Het kabinet geeft er de voorkeur aan het Koninklijk Besluit van 2017 inzake de orthoptie om te vormen tot een KB tot invoering van een nieuwe opleiding "orthoptie/optometrie" – een titel die onder die vorm in geen enkel ander land bestaat – afgesloten met een diploma dat toestemming verleent om alle personen ouder dan 16 jaar met gezichtsproblemen in eerste lijn op te vangen, onderzoeken uit te voeren, een diagnose te stellen, en in één vlotte beweging een bril of contactlenzen te verkopen. Dit komt de facto neer op onwettige uitoefening van de geneeskunde door iemand met drie jaar opleiding (tegenover elf jaar voor een oogarts).
De aanschaf van de toestellen die nodig zijn voor de onderzoeken zou worden gefinancierd met de winst op de verkoop van brillen en met middelen van de optiekfirma's. De patiënt zal persoonlijk opdraaien voor de kosten van deze niet-medische evaluatie in eerste lijn en van de geleverde bril (want geen terugbetaling). Maar wat als de klachten een gevolg zijn van een ernstige pathologie die niet met een bril kan worden opgelost en misschien niet eens gedetecteerd is? Pech gehad! Het kabinet richt zich kennelijk liever op de beheersing van de uitgaven en het evenwicht van het tekort in de sociale zekerheid dan op de kwaliteit van de zorg.
Tijdens recente gesprekken op het kabinet van de minister hebben de vertegenwoordigers van de universiteiten en de beroepsverenigingen oogheelkunde tot hun grote verbijstering en stomme verbazing horen verklaren:
-    dat het kabinet hun "overgevoeligheid" met betrekking tot de optometrie niet deelt en tegen hun wil en de adviezen van de eerder genoemde commissies in van plan is het beroep van optometrist als paramedisch te erkennen,
-    dat het kabinet zich niets aantrekt van het beginsel van de scheiding tussen het medische en het commerciële, en
-    dat België dus een beroep orthoptie/optometrie gaat invoeren dat in de hele wereld zijn weerga niet kent

Dit alles leidt ons onvermijdelijk tot de vraag: waar is de minister werkelijk in geïnteresseerd: in de volksgezondheid of in het beheer van haar budget, ongeacht de nadelen voor de patiënt?

Prof. Dr. Monique Cordonnier, voorzitter AOB en Dr. Hilde Deconinck (vertaald)

top ^