Ilse MOMBAERTS, Sylvie VANDELANOTTE, Stéphan DE JONG
Het ultieme doel van een oogprothese is symmetrie. Hiervoor is een gunstige basis vereist. De oogholte is namelijk erg verschillend na een enucleatie, evisceratie, of bij een phtysis oog al dan niet met een conjunctivopastie. De prothese vult de holte verder op, opent de oogleden, en dient bij dit alles recht vooruit te kijken. Soms is een optimale prothese alleen niet voldoende, en dient opnieuw chirurgie overwogen worden: op de holte, de fornix inferior, de oogleden. We bespreken de keuze en timing van chirurgie aan de hand van casussen, en de procedure van het maken en aanpassen van een kunststof oogprothese.